Wat Jacco schrijft, onderschrijf ik (bijna) helemaal.
In het macro-gebied heb je weinig tot niets aan AF, het is handmatig scherpstellen wat de klok slaat.
Dat betekent:
dat de haan niet kippig mag zijn,
de zoeker van de camera helder moet zijn
én goed te overzien
én er op je onderwerp veel licht moet vallen, zeker in het echte close-up-gebied
en je heel, heel veel moet oefenen.
Tot zover ben ik het met Jacco helemaal eens.
Eén puntje in het macrogeberuren is echter minder bekend:
Hoe meer je in de omgeving komt van het onderwerp op ware grootte op je beeldmateriaal (sensor of film), 1:1 dus, des te méér kruipt de scherptediepteverhouding voor : achter van 1:2 naar 1:1.
Dus wordt de scherptediepte vóór en achter het scherptepunt evenveel.
Ga je nog verder met uitvergroten, dus naar bijvoorbeeld 2:1, dan gaat óók de scherptediepteverhouding voor:achter naar 2:1. Dit is voor de meeste macro-werkers minder relevant en onbekend.Fotografen, die gewend zijn met een zgn. Technische Camera om te gaan, hebben dit in hun opleiding zeker geleerd.
Roy, laat je er niet door ontmoedigen.
Macrofotografie is een ontzettend boeiende
, maar lastige
soort fotografie.
En om dat te onderbouwen sluit ik mijn epistel met de opmerking die Godfried Bomans in het interview met Wim Sonneveld maakte:
Kijk meneer Sonneveld,
Als u tien jaar lang
acht uur per dag oefent...
bent u na afloop vooruit gegaan.
Heel veel plezier en succes, :drinks:
Laat je vooral niet ontmoedigen door tegenvallers, die zul je l-e-g-i-o meemaken.
Groeten, Ruurd